De Europese Commissie (EC) heeft op 9 juni jl. een persbericht uitgedaan waarin aangegeven wordt dat de EC besloten heeft om Nederland een “met redenen omkleed advies” te sturen met betrekking tot zijn regels inzake woningcorporaties. Dit gebeurt in de zogeheten inbreukprocedure die de EC in 2017 is gestart tegen Nederland. Het is de derde stap die de EC zet in die procedure. Nederland heeft twee maanden de tijd om de nodige stappen te zetten om aan de EU-voorschriften te voldoen. Doet Nederland dit niet, dan kan de EC de zaak voorleggen aan het Europese Hof van Justitie.
Woningcorporaties worden in Nederland niet aangemerkt als aanbestedende dienst en zij houden zich daarom niet aan de EU-voorschriften inzake overheidsopdrachten. De EC beschouwt woningcorporaties als publiekrechtelijke instellingen die binnen het toepassingsgebied van de EU-richtlijnen inzake overheidsopdrachten vallen. De EC is van mening dat Nederland de Europese aanbestedingsrichtlijn heeft geschonden, met name de transparantieverplichting op grond waarvan woningcorporaties hun aanbestedingen moeten publiceren teneinde gelijke kansen voor bedrijven mogelijk te maken en bij hun aankopen de beste prijs-kwaliteitverhouding te krijgen. Tot nu toe heeft Nederland zich in deze procedure verzet tegen het standpunt van de EC. Er zou over onderhandeld zijn, maar kennelijk zijn partijen daar niet uitgekomen. Nederland is van mening dat woningcorporaties niet kwalificeren als publiekrechtelijke instellingen in de zin van de EU-richtlijn. De discussie zit in het criterium van de onderwerping aan toezicht vanuit de overheid. Dit kan bestaan uit financiering, toezicht op het beheer of benoeming van meer dan de helft van het bestuur of toezichthoudend orgaan. De EC vindt dat de woningcorporaties onder zodanig toezicht van de overheid staan dat zij kwalificeren als publiekrechtelijke instelling. In een recent arrest heeft het EU Hof van Justitie geoordeeld dat er van een dergelijk toezicht sprake is als dat toezicht zich ook uitstrekt tot besluitvorming omtrent inkoop. Wellicht gebruikt de EC dit arrest mede in het met redenen omkleed advies.
Wat betekent het nu voor Nederland als het EU Hof van Justitie de EC in het gelijk stelt? Op dat moment komt vast te staan dat Nederland niet voldoet (en niet voldaan heeft) aan de richtlijnen inzake overheidsopdrachten. Er is geen sprake van een nieuwe wet waar bijvoorbeeld een overgangsregeling geldt waarbinnen men maatregelen kan treffen. Woningcorporaties zullen dan met terugwerkende kracht worden aangemerkt als aanbestedende diensten, hetgeen ook invloed kan hebben op reeds gesloten overeenkomsten. Het is dan ook aan te bevelen om daarmee rekening te houden in te sluiten overeenkomsten die een belang vertegenwoordigen boven de drempelbedragen voor EU-aanbestedingen. Daarnaast is het goed om te controleren of in het eigen inkoopbeleid de aanbestedingsbeginselen al in voldoende mate geborgd zijn.
Indien de corporaties straks inderdaad alle inkoop conform de EU-richtlijnen moeten vormgeven, zal dit een behoorlijke extra (administratieve) last opleveren en een extra complicerende factor zijn in de nodige (nieuwbouw) productie. Naast alle hobbels die er al zijn, zou dit een tegenvaller zijn. In de praktijk zien we dat corporaties de laatste tijd graag toewerken naar meer langdurige samenwerkingen zoals co-making en ketensamenwerking. Het is niet onmogelijk om dergelijke uitvragen conform de EU-aanbestedingsregels te organiseren, maar je zal van tijd tot tijd wel weer opnieuw moeten uitvragen. De richtlijn gaat bij raamovereenkomsten bijvoorbeeld uit van een looptijd van maximaal vier jaar. Deze termijn is slechts in uitzonderingsgevallen te verlengen. Dit is nu juist niet de gedachte achter deze vormen van samenwerking, waarbij juist het uitgangspunt is om te blijven samenwerken zolang de vastgelegde kritische prestatie indicatoren behaald blijven worden.
Barbara Schuijlenburg, 17 juni 2021
Schrijf je hier in voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van de nieuwste blogs.